Na de vakantieperiode worden onze activiteiten weer opgepakt, de gewone dagelijkse bezigheden en de parochie taken dienen zich aan. Een stapel kranten moet worden doorgewerkt. In de mailbox staan vele mailtjes te wachten op een antwoord. De tuin vraagt ook aandacht, achterstallig onderhoud. De afgelopen regenachtige periode maakt dat het onkruid weelderig groeit. Maar ook de groente laat zich dankbaar oogsten om er volop van te genieten.
We lazen zondag 13 augustus uit het Evangelie van Mattheüs over de leerlingen die in paniek raken in de boot op het woelige water van het meer. Het is voor hen een onrustige nacht waarin ze strijd moeten leveren tegen de woeste golven en de tegenwind. Kort voor de dageraad zien ze Jezus die over het water naar hen toe lopen, maar ze denken dat het een spook is.
Jezus zegt tegen hen: ‘ Wees gerust, Ik ben het. Wees niet bang’. Een geruststellend antwoord van de Heer in een benarde situatie. Zo voelen wij ons misschien ook wel eens, angstig ronddobberen op de onrustige golven van de wereld waarin we leven. We zien dan ook geen toekomst meer, alleen maar spookbeelden die ons angst aanjagen. Over de armoede in Nederland die toeneemt. Over de aanhoudende hitte in het Zuiden met vernietigende bosbranden en overstromingen op andere plaatsen. De zorgen over de ontbossing in Zuid Amerika en de plasticsoep in de oceanen. Geweld en onrust in Niger. En niet te vergeten de aanhoudende oorlog in Oekraïne.
Is er wel een toekomst voor ons? Is er wel een toekomst voor de jongere generaties. We voelen ons dan misschien door God verlaten.
Dat doet mij denken aan het grote beeld op het museumplein in Amsterdam van een zittende jongere, ineengedoken, somber, ziet geen toekomst meer, denkt eraan om een eind te maken aan zijn leven. ‘Zelfdoding is doodsoorzaak nummer 1 bij jongeren onder de dertig jaar’, staat op een bordje bij het beeld. Wat is er toch met ons aan de hand. Het is zo’n heftige tijd. Wat kunnen we doen om onze angsten te overwinnen?
Dan pak ik opnieuw de bijbel en lees over Jezus die naar ons toekomt, die ons bij de hand neemt en omhoog trekt uit het onrustige water. Hoe kan Hij dat doen? Als we de tekst goed lezen merken we dat Jezus, voordat Hij het meer oversteekt, eerst de berg op gaat om te bidden. Daar stemt Hij af met God de Vader. Dat geeft Hem de kracht om er te zijn voor zijn leerlingen.
Dan gaat Hij naar ze toe, stelt hen gerust door te zeggen dat zij niet bang hoeven zijn omdat Hij er is. Hij stapt bij hen in de boot en de wind gaat liggen en het water wordt weer rustig. De leerlingen gaan op hun knieën en zeggen; ‘ Waarlijk, Gij zijt de Zoon van God’.
Dat we bij al onze werkzaamheden, bij al onze zorgen en angsten, mogen nu ervaren dat Jezus zelf ons bij de hand neemt en ons door Zijn liefdevolle aanwezigheid vertrouwen geeft in een toekomst van vrede en vreugde voor ons allemaal.
Diaken Ronald Dashorst