Met deze vorig jaar ingezette bundeling van krachten wil de Diocesane Werkgroep Bedevaarten de aanwezigheid vanuit het aartsbisdom bij de Stille Omgang stimuleren. Ook dit keer was de St. Nicolaasbasiliek bijna geheel gevuld. Het koor Cantare Dominum uit Mijdrecht-Wilnis (parochie St. Jan de Doper) verzorgde de zang tijdens de viering.
De intenties voor de omgang van 2024 waren: ‘pelgrims van hoop, biddend voor vrede’. In het bijzonder waren dit keer ook jongeren uitgenodigd om met het aartsbisdom deze Stille Omgang te beleven. Jong Aartsbisdom Utrecht bood daartoe een jongerenprogramma aan, georganiseerd door pastor Paulus Tilma (parochie Maria Laetitia, Doetinchem e.o.) en pastoor Henri ten Have (St. Franciscusparochie Apeldoorn). Na een verdiepend voorprogramma met onder meer catechese en aanbidding, gevolgd door eten op eigen gelegenheid, sloten de jongeren aan bij de Eucharistieviering in de H. Nicolaasbasiliek en liepen vervolgens de Stille Omgang.
In zijn inleiding heette kardinaal Eijk de pelgrims uit het Aartsbisdom welkom, evenals enkele andere groepen uit onder meer West-Friesland. Ook noemde hij een groep die 50 kilometer te voet had afgelegd om aan de Stille Omgang deel te nemen: “Ze hebben er wat voor over gehad, doe het ze maar eens na. Bidden we dat ook op onze stille bidtocht door hartje Amsterdam veel genade mag rusten. Voor onszelf, voor onze families, voor onze parochies en degenen die intenties aan ons hebben toevertrouwd.”
In zijn preek stond kardinaal Eijk stil bij woestijnervaringen: de woestijn als verschrikkelijke plaats met giftige slangen en schorpioenen waar de Joden 40 jaar doorheen trokken van Egypte naar het Beloofde Land. Maar er bestaan ook woestijnervaringen in overdrachtelijke zin, aldus de Utrechtse aartsbisschop. “Bijvoorbeeld als we een dierbare verliezen, onze baan verliezen of onze gezondheid, als we psychisch in de knoop raken. Een bijzondere persoonlijke woestijnervaring betreft het sterven. Ook al staan er nog zoveel familieleden of vrienden rond ons bed, het sterven moeten we persoonlijk zonder hen doormaken.”
In 1345 was er een man die in de Kalverstraat woonde en die voor de woestijnervaring van de dood stond. Hij had tijdig de hulp ingeroepen van de pastoor “en ontving de ziekenzalving en het viaticum, dat wil zeggen de heilige communie op de laatste weg in zijn leven. Tevoren zal hij ook hebben gebiecht,” zo blikte kardinaal Eijk terug op het wonder dat de achtergrond vormt van de Stille Omgang. “Door deze sacramenten was hij niet alleen tijdens zijn sterven. Hij moest de hostie uitbraken, maar het nam niet weg dat hij daardoor al met Christus was verenigd. Hij was niet alleen in zijn sterven. Christus nam hem bij de hand en leidde hem tot de Eeuwige Vader.”
Door het eucharistisch wonder in 1345 in Amsterdam liet Christus zien dat hij werkelijk bij die stervende man in zijn laatste woestijnervaring aanwezig was geweest, aldus kardinaal Eijk. “Want de vrouw die hem verzorgde, vond de ongeschonden hostie die de stervende had uitgebraakt de volgende dag terug in de haard, toen zij het vuur weer wilde aanmaken. Ze bracht de hostie zorgvuldig in doeken gewikkeld vol eerbied terug naar de pastoor van de Oude Kerk. Tot tweemaal toe keerde de hostie op onverklaarbare wijze terug in het huis van de stervende man. Hiermee wilde Christus benadrukken dat hij hem nabij was geweest in de laatste woestijnervaring van zijn leven.”
“Wanneer wij de hostie ontvangen, de vrucht van de Eucharistieviering, ontvangen wij ook Christus in ons innerlijk,” zo benadrukte kardinaal Eijk. “Als we dat bewust en gelovig doen, dan stellen we zowel op de goede momenten van ons leven als tijdens woestijnervaringen ons uiteindelijk vertrouwen niet op eigen vernuft en eigen methoden, maar op het Brood uit de Hemel dat God ons geeft. Dat is zijn Zoon, die ons op elk moment van ons leven bij de hand neemt, omvormt tot gelijkenis met Hem en ons zo voorbereidt op de uiteindelijke ontmoeting met de Eeuwige Vader, het eeuwige leven en de verrijzenis.”
Bron: www.aartsbisdom.nl en foto’s Carolien Wenting Aartsbisdom