Kostersdag: ‘De koster, drager van traditie en gemeenschap’

22 oktober 2025

In Borne vond op 16 oktober de jaarlijkse Kostersdag van het Aartsbisdom Utrecht plaats. Zo’n 160 kosters waren naar de Sint Stephanuskerk gereisd, waar de bijeenkomst begon met een Eucharistieviering. Aansluitend stonden enkele deelactiviteiten op het programma, waarna pastoor Kuipers een lezing verzorgde over het dagthema ‘De koster, drager van traditie en gemeenschap’. Met een informeel samenzijn werd de dag vervolgens afgesloten.

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdcelebrant tijdens de Eucharistieviering was pastoor J. Jansen van de samenwerkende parochies H. Geest, De Goede Herder en HH. Jacobus en Johannes (onder die laatste valt Borne). Pastoor P. Kuipers (samenwerkende parochies St. Franciscus van Assisië, St. Jacobus de Meerdere en Maria Vlucht) concelebreerde; diaken F. de Graaf (samenwerkende parochies Heilig Kruis en H. Lebuinus) assisteerde. Het parochiekoor van de St. Stephanus onder leiding van dirigent/organist M. Wilmink zong tijdens de viering.

 

In zijn welkomstwoord richtte pastoor Jansen zich tot de kosters: “Jullie zijn van wezenlijk belang. Jullie zijn bedrijfsleiders, met geloof, liefde en creativiteit en soms zijn jullie ook bewaker, om zaken goed te bewaren.”
Zijn preek begon hij met een jeugdherinnering aan de koster in zijn geboorteplaats Gendringen: “Van toen ik misdienaar was tot aan mijn seminarietijd was hij degene die zijn passie, zijn krachten inzette voor de geloofsgemeenschap. […] Hij was onder meer eigenwijs, trouw, creatief en loyaal. Vol begrip, en hij wist steeds weer verbinding te leggen. Van deze goede koster heb ik veel geleerd.” Een kerkgebouw “is vaak het visiteplaatje van de plaatselijke koster(s),” zo sloeg pastoor Jansen het bruggetje naar het vervolg van zijn preek waarin hij bijkans een ‘lofzang op de koster’ uitsprak.

Na de viering werden de kosters (aan de hand van het cijfer 1, 2 of 3 op de voorkant van de liturgieboekjes) in drie groepen verdeeld, waarna elke groep in een eigen volgorde het deelprogramma volgde. Dit bestond uit het bezichtigen van de kerk en sacristie, een mini pelgrimage naar de Mariakapel aan de Koppelsbrink in Oud Borne en een goed verzorgde lunch in de Stefans-Hof naast de kerk.

     

  

In de kerk vertelde koster Laurens van Urk van de Stephanuskerk over (de geschiedenis van) dit neogotische gebouw, alvorens de kosters de gelegenheid kregen rond te kijken. Op enkele minuten loopafstand van de kerk staat de Mariakapel, op de plek van een voormalig kerkhof, overgebleven na de sloop van de Waterstaatskerk die er ooit stond. Het bouwwerk in romaanse stijl werd in 1957 ingezegend. Op Maria-feestdagen worden er nog steeds vieringen gehouden (tenzij het slecht weer is: dan is de viering in de kerk). In één van de glas-in-loodraampjes is een typisch Twents element verwerkt: een midwinterhoorn.

Pastoor Kuipers was voor het derde achtereenvolgende jaar gevraagd een inhoudelijke bijdrage te verzorgen. Ditmaal sprak hij over ‘De koster, drager van traditie en gemeenschap’. Hiervoor dook hij eerst de geschiedenis in door de beschrijving van het ambt van koster te citeren uit de besluiten van het Concilie van Trente (zo’n 450 jaar geleden). In die tijd was de koster nog geen vrijwilliger, maar iemand die deel uitmaakte van de geestelijkheid. En dat gaat al heel lang terug: de deurwachter (beschermer – custos – koster) wordt voor het eerst genoemd in het jaar 251 in een brief van paus Cornelius aan de bisschop van Antiochië. Tot aan het Tweede Vaticaans Concilie was het één van de vier lagere wijdingen: voorbereidende trappen naar de drie hogere wijdingen van subdiaken, daken en priester.
Sindsdien is veel veranderd – ten goede, maar ook ten slechte, volgens Kuipers: met het verdwijnen van de eigen stand van de kosters ging ook veel kennis en expertise verloren. En met de schaalvergroting van de parochies verdween vaak ook de begeleiding en informatievoorziening door de pastoor. “Want te midden van alle veranderingen is één ding hetzelfde gebleven,” aldus Kuipers: “het grote belang van een deskundige en betrokken koster. Iemand die zorgdraagt voor het kerkgebouw en de sacristie … iemand die zorgvuldig omgaat met de liturgische voorwerpen en ten slotte iemand die een functie heeft in het hart van de geloofsgemeenschap. De koster is dus met recht drager van de traditie.” Dat betekent ook dat de koster liturgisch gevormd moet zijn, zo stelde Kuipers, die dit uitwerkte aan de hand van de apostolische brief ‘Desiderio desideravi’ uit 2022 van paus Franciscus.

De koster is echter ook drager van de gemeenschap, “en dat is minstens even belangrijk” volgens Kuipers. De koster “ziet wie binnenkomt, wie met moeite de drempel over stapt, wie steun zoekt in stilte. Een koster kent de gezichten, de namen, de verhalen. Hij merkt op wie er ontbreekt, wie al weken niet is geweest. Daarmee is de koster niet alleen een organisator, maar ook in zekere zin een herder – in stilte, in nabijheid, in dienstbaarheid. De koster is het visitekaartje, het uithangbord van de geloofsgemeenschap.” Want, zo vervolgde Kuipers, “Kerk-zijn is niet iets tussen de individuele gelovigen en Jezus … nee, het gaat ook uitdrukkelijk om gemeenschap. Samen vormen wij het lichaam van Christus en ieder van ons is een deel van dat lichaam, zoals de apostel Paulus dat zo mooi verwoordt.”

Tot slot legde Kuipers de link naar de missionaire parochie door vier van de tien waarden uit te lichten die volgens de bekende Canadese priester James Mallon een teken zijn van een gezonde en vitale gemeenschap en waarin je volgens Kuipers als koster echt het verschil kunt maken: voorrang geven aan de zondag, gastvrijheid, dienstwerk doen waar je goed in bent en ‘word een uitnodigende kerk’.

Klik hier voor de volledige lezing van pastoor Kuipers

Michel van Mourik, voorzitter van de Diocesane werkgroep voor liturgie, sloot de dag af met een dankwoord aan zowel pastoor Kuipers als de aanwezigen. Ook noemde hij de namen van de twee nieuwste leden van de werkgroep: Koen Kuipers en Nico Koot. Van Mourik: “We zijn blij om er twee nieuwe, jonge mensen bij te hebben.” Tot slot kon hij melden dat de lang verwachte kosterscursus binnenkort van start gaat: voor de eerste groep deelnemers zijn de bijeenkomsten inmiddels ingepland, deze zullen plaatsvinden in Raalte. Daarna volgen cursusdagen elders in het bisdom voor de volgende twee groepen.

Dinie Gasseling uit Zeddam (parochie H. Gabriël) is al zo’n tien jaar koster in de H. Oswalduskerk. Ook draaide ze tientallen jaren mee bij de kindernevendiensten en was ze onder meer collectant: “Ik was de eerste vrouwelijke collectant in Zeddam en later de eerste vrouwelijke koster: daar werd eerst wel wat vreemd tegenaan gekeken.” Als koster wil zij zo onzichtbaar mogelijk zijn, Gasseling: “Dat werk moet klaar zijn voordat de mensen komen, zodat ik er voor hen kan zijn als een ‘contactpersoon tussen de kerk en de gelovigen’. Mensen welkom heten, zeker als je ziet dat ze niet bekend zijn.” Wat haar deze dag opvalt is dat de Stephanuskerk een stuk groter is dan de kerk in Zeddam – “maar die heeft dan weer het mooiste altaar: heel oud en van hout. De Mariakapel was heel mooi – maar zo meteen na de lunch even in de kerk rondkijken lijkt me ook leuk.”

René Huyskes uit Ommen (St. Brigittakerk, Emmanuelparochie) is nu enkele jaren actief als koster. Hij is gefascineerd door “wat een ongelooflijk mirakel de H. Mis is, en hoe weinig mensen zich daarvan bewust zijn.” Al 25 jaar vindt in Ommen iedere zaterdag een uur van aanbidding plaats, “mijn fascinatie voor de Eucharistie kreeg toen al een gezicht daardoor. […] Ik vind het heel mooi om voor anderen daar facilitair in te zijn.” Zijn echtgenote Sylvia is (nog) geen koster, maar kan hem zo nodig wel vervangen. Wat haar aanspreekt aan het kosterschap is dat je jezelf geeft om de viering zo mooi mogelijk te laten verlopen. En daarnaast de veelzijdigheid van het kosterschap, de gastvrijheid, de zorgzaamheid. René Huyskes: “Ik heb veel ervaring met het aanspreken van mensen. Ommen is heel toeristisch, er komen veel nieuwe mensen in de kerk. Zie je ze één keer, dan is het een toerist. Dat kan een tweede keer ook nog zo zijn, maar komen ze voor de derde keer dan spreek ik ze aan. Zo kwam ik in contact met een jongen die katholiek wilde worden, hem heb ik de weg mogen wijzen.” Sylvia vertelt tot slot deze dag mensen te hebben ontmoet “die ik anders nooit zou hebben gezien, we hebben op deze Kostersdag waardevolle gesprekken gevoerd.”

Bron: Aartsbisdom

Andere berichten

Ga naar de inhoud