Deel 2 zomerserie missionair kerk-zijn: de parochiemonitor

12 augustus 2024

In de zomerserie op rkkerk.nl over missionair kerk-zijn gaat het tweede artikel over een methode om in een parochie na te gaan hoe de vlag er bij hangt: de parochiemonitor. Lammert de Hoop, perschef van bisdom Groningen-Leeuwarden legt uit hoe deze methode in zijn bisdom wordt gebruikt.

Het sluiten van kerken is een gevoelig onderwerp. Het bisdom Groningen-Leeuwarden kiest, als het gaat om besluitvorming hieromtrent, voor een tweeledig spoor naar de toekomst. Niet alleen economische motieven spelen een rol, belangrijk uitgangspunt parallel daaraan is vaststellen of een parochie vitaal is.

Het bisdom Groningen-Leeuwaren faciliteert sociaal-pastoraal zelfonderzoek door parochies via de zgn. parochiemonitor: een interne dialoog over hun sociaal-pastorale kijk op de geloofsgemeenschap.

De parochiemonitor is een godsdienstsociologisch onderzoekinstrument van Hans Jonker (73) en Klaas de Jonge (72). Samen met kerkelijk opbouwwerker Johan Klaassen verkennen ze de vitaliteit van geloofsgemeenschappen in steden en op het platteland van het noordelijk bisdom. Zo’n bottom up aanpak ligt in de geest van de synodale weg, zoals bepleit door paus Franciscus, om in gesprek en luisterend naar elkaar tot ‘onderscheiding’ te komen voor de toekomst. Dat kan bijdragen aan zowel de creatie als de acceptatie van -soms moeilijke- toekomstgerichte keuzes.

Context theologie

Landelijk zijn zo’n 150 kerkelijke gemeenten en parochies onderzocht. Van de 19 parochies in het noorden zijn er intussen 13 met de ‘parochiemonitor’ aan de slag geweest. Elk parochiebestuur krijgt een eindrapport met bevindingen, ook ter inzage voor het bisdom. Wat drijft De Jonge en Jonker in dit onderzoek? Ooit gestart als project van de Fontys Hogeschool Theologie Levensbeschouwing (FHTL) is de methode uitgebouwd voor heel kerkelijk Nederland, protestants en katholiek. Jonker is predikant en oud-docent van de FHTL. De Jonge was godsdienstsocioloog aan de Amsterdamse Vrije Universiteit en werkte jarenlang als adviseur voor kerken. Beiden zijn zeer begaan met de drastische terugloop van kerkgangers in Nederland. Maar de twee godsdienstsociologen zien ook kansen, mits kerkbestuurders en theologen oog houden voor de omgeving waarin geloofsgemeenschappen zich manifesteren, ook wel ‘contextuele theologie’ genoemd. Jonker: ‘Benadruk je bijvoorbeeld telkens dat de kerk krimpt dan versnel je onbedoeld de afbraak. Wij vragen aandacht voor lokale kracht die aanwezig is in gemeenschappen. Voor ieder geldt dezelfde sociale ‘wet’: kom je dezelfde mensen op verschillende plaatsen regelmatig tegen dan werkt dat verrijkend en verbindend. De geloofsgemeenschap moet niet verschralen. Maar verschil mag er ook zijn: diversiteit in parochies is goed voor een vitale kerk als geheel.’

Groepsgesprekken

Essentieel voor de monitoraanpak is dat vragen over kerkzijn door pastores en parochianen niet individueel, maar in groepsverband worden beantwoord. Groepen zoals pastorale teams, locatieraden, actieve werkgroepen of andere vertegenwoordigers. Daar komt gestructureerd bezinning op gang over persoonlijke motivatie en idealen, heden en toekomst van de kerk als lokale geloofsgemeenschap, sterke en zwakke kanten. Hans Jonker: ‘Met de groepsaanpak voorkom je de valkuil dat individuele kerkgangers bij beantwoording van enquêtes zich teveel laten leiden door persoonlijk wensdenken. En we boren in de groepsgesprekken verschillende ‘lagen’ van kerkzijn aan. Zoals welke activiteiten de lokale gemeenschap kent, de staat van kerkgebouwen, de functie van leerhuizen, de man-vrouw verdeling in pastorale teams, hoeveel vrijwilligers er actief zijn, het wel/niet open staan voor randkerkelijken.’

‘Foto’

Andere vragen peilen dieper in de gemeenschap: hoe ga je met elkaar om in de parochie, wat bepaalt saamhorigheidsgevoel, wat zoekt men in zondagse vieringen en persoonlijke ontmoeting in kerkelijk verband. Maar ook: welke ideaalbeelden ziet men voor de eigen geloofsgemeenschap: de kerk als ‘herberg’, een open huis, vooral gewijde plek voor eucharistieviering? Met de uitkomsten van groepsgesprekken en objectieve regio-gegevens maken de onderzoekers per parochie een ‘foto’ van de bestaande situatie. Met feiten en conclusies over de aard van de gemeenschap, sterke en zwakke kanten. Aangevuld met cijfers en gegevens over de regiobevolking als geheel: qua opleidingsgraad en beroepssectoren, prognoses over leeftijdsontwikkeling en werkgelegenheid. Opbouwwerker Johan Klaassen: ‘Vooral de groepsgesprekken zijn heel belangrijk merken we. Parochianen en pastores raken onderling en met elkaar, soms voor het eerst, over deze dingen met elkaar in gesprek! Hoe en waarom ze als gelovigen willen kerkzijn. Wij stoppen ’s avonds meestal om half tien, maar de mensen blijven vaak doorpraten. Na de parochiefusies zijn ze vaak het voor het eerst als locaties met elkaar in gesprek over deze dingen.’

Kralensnoeren

Herkennen de godsdienstsociologen sociale patronen in parochies? Jonker en De Jonge noemen er een paar. Het verschil in participatie door hoger en lager opgeleiden bijvoorbeeld. Hans Jonker: ‘In de Nederlandse kerken zijn naar verhouding meer hoger opgeleiden vertegenwoordigd, vaak tijdelijk in beeld voor organisatietaken. Lager opgeleiden hechten meer aan vaste taken en vinden regelmatig gezien worden belangrijk: het erbij horen. Wat gechargeerd gezegd: hoger opgeleiden doen actief mee als het hun past of ze zijn passief lid. Lager opgeleiden doen mee, of ze doen niet mee.‘ In het noordelijk ‘diaspora’ bisdom, waar katholieken vaak in een overwegend protestantse of niet-kerkelijke omgeving verkeren, zien de onderzoekers ook de aantrekkingskracht van charismatisch-evangelische gemeenten. De Jonge: ‘Afgezien van een paar katholiek gebleven regio’s zijn katholieken in veel dorpen en stadswijken vaak import bewoners. Zij hechten dan meer aan kerkelijk contact, ook vanwege hun sociale integratie. Ze komen meer voor hun geloof uit en houden zich aan elkaar vast. Bij hedendaagse migranten als nieuwe katholieke ‘import’, zie je iets vergelijkbaars. Elkaar ontmoeten is belangrijk. En ze brengen andere gewoonten mee, zoals knielen voor het Maria altaar, biechten, kralensnoeren hangen aan het Mariabeeld, voorkeur voor tongcommunie.’

Een terugkerend patroon in parochies is ook het belang van aandacht voor alleengaanden: voor ouderen, gescheiden mensen, vrijgezellen, weduwen en weduwnaren. De Jonge: ‘Daar leeft sterk de behoefte aan een klankbord: elkaar spreken over leven en geloof; elkaar zien in een vertrouwde groep.’ Johan Klaassen vult aan: ‘We hebben eigenlijk niet goed in beeld hoe katholieke niet-Europese migranten hier integreren. De taalbarrière speelt daar ook een rol.’

Gastvrijheid

Hans Jonker: ‘Je ziet verder een verschil tussen geloofsgemeenschappen in de mate van gastvrij open staan. Dat varieert zelfs per dorp of stadswijk. Vertrouwdheid en herkenbaarheid verbinden met gastvrijheid is belangrijk voor een vitale kerk. Wij bespeuren vanaf de eeuwwisseling een omslag in kerkelijk Nederland. De kerkgang loopt getalsmatig af, maar de trend kan lokaal erg verschillen. Gastvrijheid is daarin bepalend. Staat de kerkdeur meer of minder open voor nieuwkomers? Ook voor mensen die (nog) niet tot geloof zijn gekomen? Dan is vitaliteit daar sterker.

Het succes van de zaaier is niet alleen de kwaliteit van het zaad, maar ook oog hebben voor de grond waarin wordt gezaaid. Het Woord moet landen. Er is krimp van kerkgang maar het verwondert ons ook dat bij zoveel mensen vragen leven over religie en zingeving. We zien het ook onder nieuwe studentengeneraties, die steeds minder kennis en ervaring meebrengen met traditionele kerkgang en parochiezijn. Daar kun je als kerk bij aansluiten.

Lammert de Hoop (foto: Geloofsgesprek KRO-NCRV 2022)

Bron: www.rkkerk.nl

Andere berichten

Ga naar de inhoud