Weg naar waarachtig leven
De eerste wijsheidsspreuk in de reeks van 28 die Franciscus van Assisi ons nagelaten
heeft, neemt binnen dat geheel een uitzonderlijke plaats in. De tekst is vrij lang, veel
langer dan de andere wijsheidsspreuken. En meer dan een spreuk, is het in feite een
uiteenzetting over – ja, waarover eigenlijk?
Er wordt wel gezegd over de Eucharistie. Dat is zeker waar en is ook wat misschien wel het
eerst wordt opgeroepen door de (overigens later toegevoegde) titel ‘Het lichaam van de
Heer’. In zijn prachtige artikel uit 1984 in dit tijdschrift betoogde Theo Zweerman ofm dat
deze tekst primair gaat ‘over de inwoning van de Heilige Geest in de gelovigen en over
hetgeen Hij in hen uitwerkt.’1 Het gaat om een gelovig zien, met ogen die geopend en
gevormd zijn door de goddelijke Geest van liefde.
Wat zien wij dan? Aan het begin van de wijsheidsspreuk citeert Franciscus de apostel Filippus,
die in het Johannesevangelie tegen Jezus zegt: ‘Heer, laat ons de Vader zien en dat is ons
genoeg.’ Kort gezegd gaat het erom God te zien – een verlangen dat wij wellicht allemaal wel
herkennen. Maar wat zeggen we daarmee?
Voordat wij kunnen reflecteren over het zien van God, zullen we eerst duidelijkheid moeten
krijgen over wat we met dat woordje ‘God’ wel en niet bedoelen. Zowel voor mensen die zich
gelovig noemen als voor hen die dat uitdrukkelijk niet doen, kan het antwoord op die vraag
vanzelfsprekend lijken. ‘God’ is dan iets of iemand wiens bestaan ofwel niet-bestaan deel
uitmaakt van mijn visie op de werkelijkheid. Ik beschouw mezelf als gelovig of ongelovig
naargelang ik bepaalde geloofswaarheden al dan niet onderschrijf. God is dan als het ware een
onderdeel van mijn eigen systeem.
het benaderen van een Mysterie
Het is misschien door alle eeuwen heen wel eigen aan ons mensen om onszelf, ons ‘ik’, als
uitgangspunt te nemen voor onze visie op de werkelijkheid om ons heen. In onze cultuur, die
lees verder: 2 Braun (1).pdf (webpagemanager.nl)