Uitleg over de HH. Oliën
Tijdens deze Eucharistieviering vindt de zegening van de olie voor de zieken en geloofsleerlingen plaats, alsook de wijding van het Chrisma voor het doopsel, het vormsel, de priesterwijding en de consecratie van kerken en altaren. Tijdens de Chrisma mis vernieuwen de priesters ook hun wijdingsbeloften aan de bisschop.
De ziekenolie
Wanneer iemand ernstig ziek is of door ouderdom zeer verzwakt, dan kan hij of zij van een priester het sacrament van de ziekenzalving ontvangen. Vaak wordt gesproken van ‘bediening’. In het verleden werd dit sacrament ook wel ‘het laatste Oliesel’ genoemd, omdat de toediening van dit sacrament doorgaans werd gedaan op het moment van sterven. Hierdoor wordt vaak nog gedacht dat dit sacrament pas tegen het einde van iemands leven kan worden toegediend. Het sacrament wil echter iemand sterken met de kracht en vertroosting van de Heilige Geest die ziek is of de lasten van de ouderdom draagt. Het sacrament schenkt verlichting in het lijden naar geest en lichaam en het schenkt vergeving van zonden. In het vertrouwen op Gods liefdevolle barmhartigheid en bijstand ervaren velen tijdens en na het ontvangen van het sacrament een diepe vrede, een vrede die alleen God kan geven.
De olie voor de geloofsleerlingen
Elk jaar bereiden volwassenen zich voor op hun opname in de Kerk door het H. Doopsel. Zij zijn ‘geloofsleerlingen’ ofwel ‘catechumenen’. Bij hun voorbereiding op hun H. Doopsel, in het bijzonder aan het begin van de Veertigdagentijd, onze voorbereiding op Pasen, kunnen zij worden gezalfd met de olie voor de geloofsleerlingen. Deze olie wordt ook wel ‘catechumenenolie’ genoemd. Deze zalving wil hen helpen om, in de kracht van Gods Geest, zich goed voor te bereiden op hun Doopsel, waardoor zij onlosmakelijk verbonden raken met Christus en zijn Kerk.
Het chrisma
Het chrisma is van de drie oliën de belangrijkste. De Kerk kent een onderscheid tussen de wijding van het chrisma en de zegening van de olie voor de zieken en de geloofsleerlingen. Het chrisma wordt gebruikt voor de zalving bij het H. Doopsel, het H. Vormsel, de priester- en de bisschopswijding, bij de consecratie van kerken en bij de wijding van een altaar. De naam ‘chrisma’ komt van Christus. Christus betekent ‘gezalfde’. Door de zalving met het chrisma wordt iemand op een bijzondere wijze met Jezus Christus, Gods Gezalfde, verbonden. Wij zijn christenen, gezalfden. Het chrisma is evenals de oliën voor de zieken en de geloofsleerlingen zuivere olijfolie, maar voor de bereiding van het chrisma voegt de bisschop een geurend balsem toe. Daarvoor worden in ons bisdom cipres, rozemarijn en geranium gebruikt.
Foto: Caroline Wenting Aartsbisdom Utrecht