‘Bekleedt u met de nieuwe mens’ Brief voor de Veertigdagentijd 2023

23 februari 2023

                          ‘Bekleedt u met de nieuwe mens’

                            Brief voor de Veertigdagentijd 2023

                         Willem Jacobus kardinaal Eijk, aartsbisschop van Utrecht

Broeders en zusters in Christus Jezus onze Heer,

Tijdens het schrijven van deze brief voor de Veertigdagentijd 2023 volgden de berichten uit
het door aardbevingen getroffen Turkije en Syrië elkaar snel op. Elke dag werd het dodental
naar boven bijgesteld en hoorden we hartverscheurende verhalen. Over mensen die wanhopig
naar dierbaren zochten, terwijl de tijd wegtikte. Over families waarvan soms wel drie
generaties in één klap omkwamen. De foto van de vader die de hand vasthield van zijn
overleden dochter die nog onder het puin lag bedolven, is op ons aller netvlies gebrand.
Hartverwarmend is dan ook hoe massaal en gul mensen geven voor de slachtoffers van de
aardbevingen, onder andere tijdens de speciale collectes in onze parochiekerken.

In Oekraïne is ondertussen het nieuwe Russische offensief van start gegaan en lijkt inmiddels
een jaar na het begin van deze oorlog de vrede verder weg dan ooit. Net als in de afgelopen
twee jaar organiseert de Raad van Europese Bisschoppenconferenties (CCEE) daarom in deze
Veertigdagentijd een ‘Eucharistische ketting’ onder de 39 leden. In alle bisdommen die deel
uitmaken van de Bisschoppenconferenties van de CCEE worden in deze periode Heilige
Missen gevierd voor de slachtoffers van de oorlog in Oekraïne en voor de vrede in dit land. In
de Nederlandse bisdommen zal dit op vrijdag 17 maart zijn. In het Aartsbisdom Utrecht vindt
deze Eucharistieviering plaats in de Utrechtse St. Catharinakathedraal om 19.00 uur, met
aansluitend aanbidding van het Allerheiligst Sacrament. Oekraïners zullen tijdens deze
viering liturgische gezangen in hun taal laten klinken.

Er zijn veel mensen die vragen naar het waarom van het leed waarover ik hierboven schreef.
Hoe kunnen we geloven in een God die dat allemaal toelaat? De eerste mensen hebben zich
echter van God losgemaakt door op Zijn troon te willen gaan zitten en zelf uit te maken wat
goed en kwaad was. Op deze manier konden zij zichzelf eeuwig leven verschaffen, zo had de
duivel hen voorgespiegeld. God dringt zich niet op. Hij respecteerde hun vrijheid, maar zij
verloren wel de bijzondere genadegaven die zij aan het begin van Hem ontvingen. Zij vielen
daarom terug op hun menselijke natuur, die kwetsbaar is. Zo kwamen het lijden, de dood, het
aangeboren egoïsme en al het kwaad dat daaruit voortvloeit in de wereld. Men spreekt daarom
van de zondeval.

De dood kan ook ons overvallen op de meest onverwachte momenten. Jezus vertelt daarover
een parabel. Een rijk man heeft tevreden zijn bezit, zijn koren, opgeslagen in schuren en zegt
bij zichzelf: “Man, je hebt een grote rijkdom liggen, voor lange jaren, rust nu uit, eet en drink
en geniet ervan!” (Lc. 12,19). Maar God zegt tegen hem: “Dwaas! Nog deze nacht komt men
je leven van je opeisen; en al die voorzieningen die je getroffen hebt, voor wie zijn die dan?”
(Lc. 12,20).

Waar vinden we onze ware rijkdom? In God. En die rijkdom kunnen we ontvangen door
Christus die ons met Zijn kruisdood en verrijzenis verlost van de erfzonde, alle andere zonden
en uiteindelijk ook van de gevolgen daarvan, wanneer wij aan Zijn verrijzenis deel zullen
krijgen. Daarom is het zo belangrijk dat wij ons via Christus tot God bekeren, dat wil zeggen
ons leven (opnieuw) op Hem (gaan) richten.

De Veertigdagentijd is bij uitstek een geschikte tijd om die bekering gestalte te geven, het is
immers “een gunstige tijd voor persoonlijke en gemeenschappelijke vernieuwing”
(Boodschap paus Franciscus voor de Veertigdagentijd 2022). Maar bekering en vernieuwing
komen meestal niet onmiddellijk tot stand, maar geleidelijk. Er is geen snel resultaat te
boeken, we moeten er wat voor doen en wat voor laten. We kunnen de Veertigdagentijd die
voor ons ligt dan ook opvatten als een reis waarbij we ons via Christus richten op God en
afzien van wat ons overmatig bekoort en afleidt, waardoor we ons kunnen verwijderen van
God, onze naaste of onszelf zoals God ons bedoeld heeft. We kennen de term ‘bezetenheid’
uit de Bijbel, waar gesproken wordt van demonen en onreine geesten die bezit nemen van
mensen (vgl. Mc. 1,23; Mt. 9,32; Lc. 4,33). Maar er is daarnaast een andersoortige
bezetenheid, die van het obsessieve gedrag en van de verslaving. Ons bezit kan blijkbaar bezit
van ons nemen. Of het nu genotsmiddelen, sociale media of de hunkering naar spullen betreft:
ze kunnen onze relatie met God gemakkelijk in de weg staan en ruis vormen op de lijn
waardoor we Zijn stem niet goed meer kunnen horen. Dat geldt zeker ook voor roddelen of
andere eigenschappen en gedragingen die polariseren of een ander onrecht doen.

Wil onze innerlijke tocht in de Veertigdagentijd vrucht kunnen dragen, dan moeten we onze
ballast zoveel mogelijk achterlaten. Wat we wel meenemen is onze reisgids, de Bijbel. Daarin
kunnen we ook lezen dat Iemand ons al lang geleden op een dergelijke tocht is voorgegaan:
Christus Zelf. Hij werd door de Geest naar de woestijn gevoerd om door de duivel op de proef
gesteld te worden, zoals we horen in de Evangelielezing (Mt. 4,1-11) op de Eerste zondag van
de Veertigdagentijd. “Nadat Hij veertig dagen en veertig nachten had gevast, kreeg Hij
honger. Nu trad de verleider op Hem toe en sprak: ‘Als Gij de Zoon van God zijt, beveel dan
dat deze stenen hier in brood veranderen.’ Hij gaf ten antwoord: ‘Er staat geschreven: Niet
van brood alleen leeft de mens, maar van elk woord dat komt uit de mond van God’.”
Vervolgens probeerde de duivel Hem nog twee maal te verleiden, eerst om Zijn Goddelijke
macht op de proef te stellen en ten slotte nam de duivel Hem mee naar een heel hoge berg,
“vanwaar hij Hem alle koninkrijken der wereld toonde in hun heerlijkheid. En hij zei: ‘Dat
alles zal ik U geven, als Gij in aanbidding voor mij neervalt’.” Dat deed hij om Jezus tot
hoogmoed te verleiden. Dat was de oude truc waarmee hij ons tot de zondeval wist te
brengen. Maar, “zei Jezus hem: ‘Weg, satan: er staat geschreven: De Heer uw God zult gij
aanbidden en Hem alleen dienen.’ Nu liet de duivel Hem met rust en er kwamen engelen om
Hem te dienen.”

De Veertigdagentijd is niet alleen de tijd om het contact met onze Heer te herstellen of te
versterken. Het is eveneens de tijd om dat met onze medemens te doen. De Nederlandse
Bisschoppenconferentie schreef in 1989 over vasten en onthouding onder meer: “Het is voorts
passend, dat men zich in de Veertigdagentijd meer dan anders wijdt aan werken van
christelijke naastenliefde en met meer toeleg het Woord van God leest.” En paus Franciscus
benadrukte vorig jaar in zijn boodschap voor de Veertigdagentijd: “Laten we niet moede
worden goed te doen” (Gal. 6,9). Die oproep geldt in de Veertigdagentijd, maar ook op alle
andere dagen van het jaar. En daar wordt gehoor aan gegeven door de Nederlandse kerken, zo
blijkt uit het driejaarlijkse armoederapport dat in januari van dit jaar werd gepresenteerd. Het
geschatte aantal uren dat betaalde en onbetaalde krachten in de Nederlandse kerken in 2021
besteedden aan het ondersteunen van mensen in armoede komt uit op 2,3 miljoen. Daarnaast
werd dat jaar een omvangrijk bedrag uitgegeven aan armoedebestrijding: in totaal ruim 40
miljoen euro. Ook het diaconale hart van de parochies in het Aartsbisdom Utrecht is krachtig,
weet ik uit ervaring. Vele projecten en initiatieven halen hun inspiratie uit de werken van
barmhartigheid die in het Evangelie volgens Matteüs worden genoemd: “Want Ik had honger
en gij hebt Mij te eten gegeven. Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven. Ik was
vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen. Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed, Ik was ziek en
gij hebt Mij bezocht, Ik zat in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht” (Mt. 25,35-36).

Ik vraag hier niet voor het eerst aandacht voor een speciale groep gevangenen: de eenzame
mensen (vgl. Boodschap voor de Veertigdagentijd 2014). Eenzaamheid is de grote tragiek van
deze individualistische tijd, waarin mensen vaak buiten een sociaal netwerk vallen. Deze
eenzame mensen zitten gevangen in hun bestaan. Het blijkt dat er geen tralies voor de ramen
hoeven te zitten om toch tot eenzame opsluiting veroordeeld te zijn. Ook voor hen gelden de
indringende woorden van Christus in het Evangelie volgens Matteüs: “Ik zat in de gevangenis
en gij hebt Mij bezocht.” Ik roep dan ook op om hun stilte te verbreken en contact met hen te
leggen – in de Veertigdagentijd maar ook in de periode daarna.

Paus Franciscus stelt dat de Veertigdagentijd ons ieder jaar eraan herinnert dat “het welzijn
evenals liefde, gerechtigheid en solidariteit, niet eens en voor altijd wordt bereikt; zij moeten
elke dag veroverd worden” (Encycliek Fratelli tutti, 11). Daartoe moeten we de woorden van
Paulus aan de christenen van Efeze ter harte nemen: “Want gij hebt van Hem gehoord en zijt
in Hem onderricht naar de waarheid die in Jezus is: dat gij de oude mens van uw vroegere
levenswandel, die te gronde gaat aan zijn bedrieglijke begeerten, moet afleggen en dat geheel
uw denken zich moet vernieuwen. Bekleedt u met de nieuwe mens, die naar Gods beeld is
geschapen in ware gerechtigheid en heiligheid” (Ef. 4,21-24).

Ik wens u van harte een gezegende Veertigdagentijd toe, waarin u inderdaad bekering en
vernieuwing zult ervaren. Lijkt dat moeilijk? We hoeven en kunnen het ook niet op eigen
kracht. De Veertigdagentijd is tevens een tijd van meer toeleg op het gebed en de viering van
de sacramenten, waarbij ik in het bijzonder noem het sacrament van boete en verzoening en
dat van de Eucharistie. Voedsel voor onderweg is de Eucharistie, door het Tweede Vaticaans
Concilie “de bron en het hoogtepunt van heel het christelijk leven” genoemd (Lumen gentium,
11). In de Eucharistie ontmoeten wij Christus, de verrezen Heer. Hij geeft ons wat wij nodig
hebben, als wij met Hem op weg zijn naar het hoogfeest van Pasen. Dat het ons allen moge
vernieuwen en versterken in geloof, hoop en liefde voor God en elkaar, bekleed als we zijn bij
onze Doop met Jezus Christus.

+ Willem Jacobus kardinaal Eijk,
Aartsbisschop van Utrecht

Utrecht, Aswoensdag 22 februari 202

 

Andere berichten

Ga naar de inhoud