Tekenen in de tijd 222

2 november 2023

Willem Jan Otten schrijft in het boek dat binnenkort uitkomt niet over Jezus, maar laat zien hoe Hij als Christus nog altijd verschijnt en onze blik op de wereld en onszelf verandert. Erik Borgman las het boek alvast en heeft alleen maar lof. Wij worden in Jezus gewekt om God te laten zijn. Het verschijnt op 1 november, maar ik kreeg van de uitgever alvast een exemplaar toegestuurd. Nu krijg ik wel eens vaker ‘zomaar’ een boek en de boeken in ons huis vormen inmiddels een serieus probleem: waar laten we ze en hoe vinden we ze nog terug? Maar met Willem Jan Ottens boek Wie zeggen de mensen dat Ik ben, ben ik zeer verguld. Het doet iets wat ik ook probeer, maar op een manier waarop ik jaloers kan worden. Otten probeert de betekenis van Jezus uit te leggen. Dat is in zekere zin de taak bij uitstek van de theoloog: uitleggen wie Jezus is en wat dat betekent. Maar Otten is schrijver en dichter. Toen hij tussen Pasen 2021 en 2022 wekelijks schreef over de eucharistievieringen die hij vanwege corona niet kon bezoeken – de teksten werden verzameld in het boek Zondagmorgen: Over het missen van God, (Middelburg: Skandalon 2022) dat terecht theologisch boek van dat jaar werd –stuitte hij op de eenentwintigste zondag door het jaar op de passage in het Matteüsevangelie waarin Jezus aan zijn leerlingen eerst vraagt: ‘Wie is, volgens de opvatting van de mensen, de Mensenzoon?’, om daarna te vragen: ‘Maar jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?’ (Matteüs 16,13 en 15). Hij begreep, zo schrijft hij in het voorwoord van zijn nieuwe boek, hoe deze vraag ook aan hem werd gesteld.

Maar Otten schreef geen belijdenis. Hij ging op zoek naar de antwoorden van anderen op deze vraag. Niet naar hun expliciete antwoorden, maar naar de wijze waarop Jezus, vaak niet direct zichtbaar of zelfs regelrecht verborgen, opduikt in hun werk: Otten schrijft vooral over dichters en schrijvers, filmmakers en andere kunstenaars. De bedoeling van hemzelf en van de Tilburgse tekenaar, etser en aquarellist Paul van Dongen die beeldend werk voor het boek leverde, omschrijft hij als volgt: ‘Het was … niet zozeer onze bedoeling om nietsvermoedende kunstwerken het predicaat “christelijk” te geven, als wel: ons besef van Christus te verrijken met gestaltes waarin wij hem herkenden.’ Zij herkenden Hem bijvoorbeeld, volgens een opsomming die Otten in het voorwoord geeft, ‘in de gestalte van een tuinman, van een pasgeborene, in de hond Perezvon, Titus Brandsma, in Harry Potters leraar Dumbledore, in een melodielijn van Olivier Messiaen, in de twaalf karmelietessen zoals die door Poulenc naar de guillotine worden gezongen’. Het is bij lange na geen complete opsomming en het resultaat is een in alle opzichten verrassend beeld van Jezus Christus.

Verrassende is allereerst de wijze waarop Hij op tal van plaatsen en tal van manieren aanwezig blijkt te zijn. Mede dankzij Ottens virtuoze lees-, kijk- en luistervermogen zich openbarend, maar precies daarin tegelijkertijd een mysterie blijvend. Hij spreekt ons aan in de kinderfilm Kauwboy van regisseur Boudewijn Koole in het kauwtje dat zich doodvliegt in de spaken van Jojo’s fiets. Hij laat zich zien in een straathond, ‘met een paarsgrijze vacht, ruwharig en schurftig’ en ‘herkenbaar aan de scheur in zijn oor en zijn schele oog’ van Dostojewski. Maar ook in de overhandiging van de blindheid waarvan hij nu juist verlost had willen worden aan John Hull, die op vijfendertigjarige leeftijd zijn zicht verloor en daarover in zijn boek Touching the Rock (London: SPCK 1990, herdruk 2013; Nederlandse vertaling: De dagen worden wel kouder, maar niet korter, Utrecht: Bruna 1992) schrijft als over de mystieke donkere nacht van de godverlatenheid. In de man ‘met de gezandstraalde blik, van langdurige armoede, de skeletachtige helderheid van langdurige verslaving en de agressie van de vernederde die de ware aard van je naastenliefde test’ waar de Amerikaanse dichter Christian Wiman over schrijft in zijn My Bright Abyss (New York: Farrar, Straus and Giroux 2014) dat Otten zelf vertaalde als Mijn heldere afgrond (Amersfoort: Brandaan 2016).

Jezus doet bij Otten dus vooral iets als Hij verschijnt. Hij verandert het perspectief op de wereld en daardoor op onszelf. Hij verlost ons, zegt de traditie en Ottens teksten in dit boek weten dat navoelbaar te maken. Niet met een simplistische ‘Jezus redt’-boodschap, maar door zorgvuldig te beschrijven wat er met hemzelf als kijker of luisteraar, lezer of anderszins waarnemer gebeurt. Zoals bij het horen van het jongetje dat als de bisschop in hun beider bijzijn de pas verkregen relikwieën van de heilige Nicolaas plechtig de aan hem toegewijde basiliek in Amsterdam indraagt, denkt Sinterklaas te zien. Als hij aan zijn vader vraagt wat er in het kistje zit dat Sinterklaas draagt, kan de vader niets anders zeggen dan: de botjes van SintNicolaas. Otten schrijft dan: Een religie die een ritueel in petto heeft dat een zevenjarige doet denken dat Sinterklaas zijn eigen gebeente ten grave draagt, kan in nog zo’n grote crisis verkeren – verdwijnen zal zij nooit. Het maakt de niet uit te leggen, alleen maar in belangeloos liturgisch spel na te voltrekken geloofswaarheid duidelijk dat wij in onze sterfelijkheid en ons sterven niet ons noodlot dragen, maar de grondslag van onze steeds herhaalde levengevende vernieuwing.

Ik zou veel mooie formuleringen kunnen citeren en verrassende inzichten naar voren kunnen halen. Wat dat betreft past uiteindelijk maar één raad: lees dit boek en geef het elkaar cadeau. Want dat is het, een cadeau. Of liever: een verzameling cadeaus die elkaars waarde bovendien onderling versterken. Zeker voor wie gevoelig is voor wat de kunsten aan en in ons kunnen laten gebeuren en wie net als ik het gevoel heeft dat dit vaak te weinig serieus wordt genomen, kan Wie zeggen de mensen dat Ik ben een troost zijn. Dit boek laat je nieuwe dingen zien en maakt het mogelijk je te voegen in hetgeen wordt aangereikt. Otten geeft het gevoel terug dat wij niet ons geloof of de kerk hoeven te dragen, maar erdoor gedragen worden. Naar aanleiding van de heiligverklaring van Titus Brandsma schrijft hij: In onze religieus toondove media lijkt men te denken dat een heiligverklaring een soort bekroning is, een postume koninklijke onderscheiding. […] Niet de kerk verklaart Titus Brandsma heilig, iemand als hij heiligt de kerk. Heilige Titus ziet, juist in het holst van het lijden dat wij elkaar aandoen, de heilige grond van ons wezen, en handelt ernaar.

Precies. Dat het ons als gerechtigheid mag worden aangerekend!
Dat de heiligen de kerk heiligen, is een robuuste uitspraak. Toch zit er vooral iets teers en zorgvuldigs in Ottens boek. Het laatste stuk gaat over een aquarel van Paul  van Dongen getiteld ‘De Zoon slaapt’. De rest van de illustraties van Van Dongen in het boek zijn nieuw, maar van dit werk uit 2010 is een reproductie afgebeeld. Otten zag het tijdens de opening van een solovoorstelling van Van Dongen. Er prijkte een rode stip onder: de Zoon was meteen al tijdens de voorbezichtiging verkocht. Mijn eerste reactie was: dat kan helemaal niet. Niet omdat ik hem wilde hebben (ook al was ik stikjaloers), maar je kunt een zeepbel toch ook niet kopen. Vervolgens legt hij aan de hand van een ets van Rembrandt uit dat Jezus zich in het Emmaüsverhaal gedraagt als een zeepbel en met een ‘pats’ verdwijnt. Maar dat wil nu juist niet zeggen dat Hij onbetekenend zou zijn. Integendeel, het is een teken van zijn heiligheid: ‘De zeepbel dwingt met een mysterieuze macht af dat hij niet wordt aangeraakt.’ Hij kan niet toegeëigend, maar alleen toegelaten worden. Op zijn voorwaarden. Je begrijpt niet alleen Jezus’ aanzegging ‘Houd mij niet vast’ aan Maria Magdalena beter (Johannes 20,17), je ziet ook in dat dit Hem laten zijn, is wat Hij ons aanbiedt. Zo geeft Hij zichzelf om ons de kans te geven eindelijk onszelf te worden: schepselen die hun schepper laten zijn. – Van die dingen dus. Neem en lees! Erik Borgman, lekendominicaan voorzitter van de programmaraad van het Huis van Dominicus in Utrecht Willem Jan Otten en Paul van Dongen, Wie zeggen de mensen dat Ik ben, Middelburg / Antwerpen: Skandalon / Halewijn 2023.

Bron: Facebook

Foto: Nieuw wij

Andere berichten

Ga naar de inhoud