Een aantal katholieke scholen in onze parochie dragen de naam van een heilige. Bij de kinderen en leerkrachten is er nieuwsgierigheid naar deze heilige, wiens school de naam draagt. Op verzoek gaan pastoor ten Have en ik (Mariska Litjes) op deze scholen het levensverhaal vertellen van deze heilige. Dat levert mooie verhalen en gesprekken op.
Termen als heilige, bisschop, paus en St (Sint) voor de naam van de heilige, waarom zijn zij heilig, wat moet je daarvoor gedaan hebben, zijn niet bekend. Mooi om deze verhalen en deze kennis in de klassen te brengen. En afgelopen week kon het verhaal van Sint Nicolaas daar niet aan ontbreken natuurlijk.
Stukje van het verhaal:
Wij denken aan Sint Nicolaas in de advent. We denken aan hem omdat hij geschenken gaf voor God. Nicolaas zag in elk kind een stukje van het Christuskind en verblijdde op kerstnacht de kinderen uit zijn stad Myra (huidige Turkeije), waar hij bisschop was, met geschenken. In het geheim, niemand hoefde het te weten. Na zijn dood bleven de geschenken komen. De Tjaar van Rusland, het land met veel sneeuw, maakt hem patroonheilige en ook daar kwamen de geschenken. Het verhaal ging mee naar Finland, Noorwegen en Zweden waar de rendieren wonen. Het verhaal ging naar Europa en Amerika. En overal verschenen de geschenken op kerstmorgen. In Nederland denken we in de kerk aan Sint Nicolaas op zijn sterfdag 6 december.
Het kinderfeest in de huidige vorm kwam later. De moderne Sinterklaas is bedacht door de Amsterdamse onderwijzer Jan Schenkman in 1850. Hij schreef het kinderboek “Sint Nicolaas en Zijn Knecht”, met prachtige gekleurde prenten. Daarin staat dat Sint uit Spanje komt met een stoomboot. Zijn helper Piet is ook van de partij. Hij heet dan nog niet zo. Ook dit verhaal kreeg zijn eigen vorm en werd steeds groter en groter tot een waar volksfeest met een eigen journaal.